Op 19, 20 en 21 mei 1977 vierde de KONINKLIJKE MUZIEKVERENIGING BROEDERMIN haar 50-jarig bestaan. Op het Kerkplein stond een reuzetent.
Daar aan voorafgaand was er op zaterdag 14 mei 1977:
16 u 30: Ontvangst en uitreiking van eretekens op het gemeentehuis te Sterrebeek
18 uur: Plechtige Eucharistieviering, opgeluisterd door onze fanfare en het gemengd Sint-Ceciliakoor van Sterrebeek en het gemengd Koor van Stokkel, in de Sint-Pancratiuskerk te Sterrebeek
19 uur: Receptie, met optreden van onze jonge muzikanten, gevolgd door gezellig samenzijn in ons lokaal, zaal De Toekomst, Mechelsesteenweg 131 ("Bij Mimi")
Een afbeelding van het programmaboekje met het feestprogramma. Verschillende fanfares uit de omgeving verleenden hun medewerking. Daarnaast traden zowel Theo Mertens als Will Tura met hun orkest op.
In het programmaboekje vinden we verder nog "Een klein overzicht over het ontstaan en de groei van onze maatschappij".
Na afloop schreef de nieuwe voorzitter August Vandermosten een enthousiaste brief naar aanleiding van deze feesten t.g.v. het 50-jarig bestaan.
Brief van de voorzitter
naar aanleiding van de feesten t.g.v. het 50-jarig bestaan
Toen Ernest Claes zijn bekend boek "De fanfare de Sint-Jansvrienden" (1) schreef, maakte hij daarmee niet alleen het verhaal van de muzikanten van Everbeur, maar weergaf zo de geschiedenis van iedere muziekmaatschappij in Vlaanderen. Ernest Claes deed dit zo goed, dat na hem geen enkele schrijver er nood aan voelde een andere fanfare geschiedenis te schrijven. We hoeven maar rondom ons te kijken en te luisteren naar wat stichters en leden van andere verenigingen hebben beleefd om te ondervinden dat de ene geschiedenis de andere waard is. Evenals de St. Jansvrienden kende onze Koninklijke Fanfare Broedermin haar hoogten en laagten.
Maar indien onze jongeren niet zo vroeg ons de rug hadden toegekeerd dan zouden wij geen laagten kennen. Wij zouden dan ook het wegvallen van onze oudere en verdienstelijke muzikanten beter kunnen opvangen. Gelukkig hielden onze trouwe jubilarissen toch vijftig jaar stand. De ontelbare herhalingen, de zo vele uitstappen en concerten waren hen nooit te veel. Daarom kunnen wij die muzikanten niet genoeg loven en danken. Mogen zij voor ons wezen een voorbeeld van moed, opoffering en volharding. Want maar al te dikwijls zijn wij te laks en vergeten wij dat wij ook muzikanten en leden van de Koninklijke Fanfare Broedermin zijn en dat wij soms uitblinken door ons afwezigheid.
Gelukkig hebben wij enkele muzikale families die de noodzaak hebben ingezien en hun kinderen aanspoorden om de muziek aan te leren en tot de fanfare toe te treden. Zo is de zogezegde muziekschool ontstaan, onder impuls en totale overgave van Frans Vandermosten en later door R. Pieters, waarvoor zij een speciale vermelding verdienen wegens het bestuur. Daarom beste ouders, leden en symphatisanten, doen wijn nogmaals een warme oproep tot U, stuur ons uw kinderen. Zij alleen kunnen de toekomst verzekeren.
Ons verjongd bestuur wilt onze maatschappij nieuw leven in brengen. Zij zijn er zich van bewust dat zij de mannen zijn, op wie onze stichters en eerste leden destijds, onbewust misschien vertrouwden om de maatschappij tegen alle stromingen in, naar dit grote feest van vandaag te leiden.
Tot slot van deze brief blijft mij alleen de aangename taak U allen te danken voor uw aanwezigheid. Wij danken in de eerste plaats het schepencollege en gemeenteraadsleden van de nieuwe fusie gemeente Zaventem voor hun geldelijke steun, en onze goede ontvangst op de gemeente Zaventem. Wij danken de eerwaarde H.H. Pastoor en Kapellaan omdat zij door hun bereidwillige medewerking het ons mogelijk gemaakt hebben onze feestelijkheden in te zetten met de zo schone H. Mis.
Wij danken ook de gemengde zangkoren van Stokkel en Sterrebeek omdat zij zeer spontaan onze uitnodiging aanvaard hebben en voor een zeer aangename uitvoering zorgde. Dat alles hebben wij niet alleen te danken aan onze muziek leden of aan bijde koorleiders maar wel aan de bewerken van deze aangename muzikale H. Mis.
August VANDERMOSTEN
1. De fanfare de Sint-Jansvrienden (1924)